Posts

Posts uit maart, 2013 tonen

warme wafels

Daar moet een land toch België voor heten. Na zonneschijn komt sneeuw. En ze blijft nog liggen ook! Een goeie portie lente-euforie wordt hier zonder blikken of blozen in de ijskast gezet. Een zeer uitzonderlijke situatie, volgens Frank. Du jamais vu sinds 1888. Het zal wel zijntjes. Uitzonderlijk land, uitzonderlijke weerfenomenen. La belgitude totale, de logica is heerlijk ver te zoeken. Dan kan ne mens al eens op een bankje genieten van een aarzelend zonnestraaltje dat snel overgaat in een enthousiaste gloed die de jassen en truien spontaan van de lijven rukt en de platte daken omtovert tot eerste klasse dakterrassen, begint het zowaar te snééuwen! En niet zo van een schattig vlokje hier en daar, nee hoor, daar doet deze meteorologische regio niet aan mee, da's voor watjes. Nee, beter direct de volle lading, met ijs en vriestemperaturen en striemende oostenwind en potdicht wolkendek en verstopte avondspits, alles erop en eraan. Als we 't doen, doen we 't goed. Shockt

Scouting, gewoon laten doen.

Verkenners op oorlogspad, daar lijken ze nog het meeste op, de pendelende busgebruikers van de 17. Missie: zo snel mogelijk bestemming bereiken. Transport: plooifiets, trein, bus. Tijdspanne: zo kort mogelijk. Vijand: iedereen in het algemeen en niets in het specifiek. En zoals elke verkennersopdracht de naam waardig, gaat ook aan deze missie een minutieuze voorbereiding vooraf. Gehuld in fluohesje stormt de busverkenner de roltrap op waarna hij het perron wordt opgespuwd, fiets in zeven hoeken en vijf bochten onder de arm geplooid. Het eerste onderscheid wordt gemaakt: de pendelende busgebruiker van de 17 kiest voor links, de pendelaar met bestemming Antwerps jodenkwartier prefereert helemaal rechts. Maar dan volgt de eerste hindernis: vertrek van de trein. Bij gunstige wind en helder weer, bij onbevroren wissels, ongestolen kabels en niet in brand staande seinhuisjes, rolt dit voertuig gezwind op tijd het station binnen. En hier kan de selectie tussen doorwinterde verkenner

Nen uil.

Nen uil dus. Elke morgen (kwestie van de sfeer feeëriek te houden, want in werkelijkheid is het natuurlijk niet elke morgen, eerder sporadisch eens een ochtend hier en daar) zit ie daar. Den uil. Soms ook 's avonds. De strigiformes. Met een familielid die ooit in zijn verre kindertijd ornithologische ambities koesterde, weet ik hem wel te herkennen, die vogel. Doodstil zit hij te turen op een paaltje tot ik aan kom gereden op mijn stalen ros, stampvoetend trappend tegen de striemende tegenwind of net neuriënd peddelend gedreven door een briesje in de rug. En hups, dan vliegt hij rakelings voorbij. Net boven de grond, zijn linkervleugel flirtend met mijn voorwiel, haast hij zich de donkere velden in. Alsof mijn passage zijn leven een cadans geeft, een vaste waarde die zelfs uilen kunnen appreciëren in het regelen der levensdagen. Lies fietst voorbij, tijd om dodo te doen, Lies kart wederom voorbij, tijd om op te staan. U moet namelijk weten, lieve lezer, dat ik zo'n job doe