coup de foudre

Een verdwaalde toerist de weg kunnen wijzen, daar gaat het mij om. Een rosé geserveerd krijgen nog voordat je de bestelling hebt geplaatst. Een mopje maken met de kassierster van de plaatselijke supermarkt. Vaste klant en klant is koning, weet je wel. Overvallen worden door ongebreidelde euforie wanneer je voor de duizendste keer op weg naar huis door de straten struint. Dát is wat mij gelukkig maakt aan wonen op een ander.

Oh triomf wanneer iemand in de straat je aanspreekt met "excuseer, bent u hier thuis?" en je deze vraag affirmatief kan beantwoorden. 't Zal wel zijn, meneer! Het delicieuze gevoel wanneer je kan zeggen "dus dan gaat u hier rechtdoor, slaat u aan de bakker rechtsaf en u zal zien, op uw linkerkant bevindt zich het museum voor schone kunsten". Om duimen en vingers van af te likken. Tiptop.

Sommige stadsbewoners lijk je al jaren te kennen, maar eigenlijk weet je zelfs niet hoe ze heten: "de gek met zijn honden", "die lange van dat muziekgroepje", "Pablo Picasso", "de fotograaf met één arm", "de kleine van het koppel cafébazen", "dat meisje dat flauwviel op het terras van het café" en "die jongen die toen riep "mon amour, mon amour, elle va mourrir mon amour!" (en toen kwam ze bij haar positieven na een simpele plens water in het gezicht... Later zagen we ze met een kinderwagen. Nu heeft ze er zelfs twee.)"... Stuk voor stuk gezichten waarop een verhaal en geschiedenis kleeft die je zelf hebt samengesteld. Deels door objectieve feiten, deels door feestelijke fantasie. Mensen die wekelijks je leven kruisen zonder er ooit echt deel van uit te maken. De rondborstige rode dame van Kiekeboe, maar dan in het echt.

Xavier wist het goed te verwoorden in zijn Auberge espagnole: "Quand on arrive dans une ville, on voit des rues en perspective, des suites de bâtiments vides de sens. Tout est inconnu, vierge. Voilà, plus tard on aura habité cette ville, on aura marché dans ses rues, on aura été au bout des perspectives, on aura connu ses bâtiments, on y aura vécu des histoires avec des gens. Quand on aura vécu dans cette ville, cette rue on l'aura pris dix, vingt, mille fois. Au bout d'un moment, tout ça vous appartient parce qu'on y a vécu"*. De nagel op de kop. De milde arrogantie van de trotse stadsbewoner. 

Het is als met een lief of ex-lief: je kent zijn mooie en minder mooie kantjes als waren het de jouwe, en als iemand een opmerking over hem maakt, knik je meewarig "jaja, ik weet het, ik ken hem maar al te goed, ik weet hoe hij is". Voor zijn mooie ogen ben je bereid veel te vergeven en je bent jaloers wanneer iemand anders pretendeert hem beter te kennen dan jij. Of wanneer een ander het lef heeft om zich ook in zijn armen te vleien. Je hebt het moeilijk om hem achter te laten maar weet dat afstand soms deugd doet.

Ik heb er zo vier, stadsliefde's van mijn leven. Elke keer was het liefde op het eerste gezicht. Ze heten Gent, Sevilla, Lyon en Avignon. Stuk voor stuk parels met een historisch hart en moderne ledematen. Prachtige plaatsen die ik hartstochtig heb liefgehad en die mijn hoofd nog steeds op hol brengen. Als ik over hen begin te spreken, hou mij dan nog maar eens tegen. 

Want waar het hart van vol is,...




* "Wanneer je in een stad toekomt, zie je straten in perspectief, rijen gebouwen zonder betekenis. Alles is ongekend, maagdelijk. Later zal je in deze stad hebben gewoond, je zal door haar straten hebben gelopen en de grenzen van het perspectief hebben afgetast. Je zal haar gebouwen hebben gekend, en je zal er met verschillende mensen avonturen hebben beleefd. Wanneer je in de stad hebt gewoond, dan ben je deze straat al wel tien, twintig, duizend keer ingeslagen. En op een bepaald moment zal alles je toebehoren, omdat je er hebt geleefd." (zeer simplistische vertaling mijnertwege)


Populaire posts van deze blog

Lust

Stilstaan in een wervelwind

Breaking