Lust

Dertig werd ik intussen. Een oude knar, een jong veulen, ik weet niet goed wat ik ervan moet denken. Alles hangt zoals wel vaker af van de vergelijking. Nooit goed, dat vergelijken. "Als Mieke in de gracht springt, spring jij dan ook?" Nee, liever niet. Maar het is ongetwijfeld de aard van het beestje. En dan al zeker in tijden van ongebreideld gepost op de zogenaamde social media. Wie o wie heeft nog nooit liggen doorklikken via vrienden van vrienden van vrienden om plots tot het besef te komen dat hij al meer dan een uur naar de binnenhuisinrichting en kroost zit te turen van compleet wildvreemden. Hello stranger, nice to meet you. Even though we didn't.

Ik merk het aan mijn verdraagzaamheid jegens "de jeugd van tegenwoordig". Het feit alleen al dat ik de woorden "jeugd van tegenwoordig" durf te gebruiken op een niet-ironische wijze. Als ik op terras zit en rondom mij lycéens driftig zitten te swipen terwijl ze met hun andere hand hun make-up bijwerken alvorens te roepen in een soort van slang dat pijn doet aan de oren dat één van hun vrienden dringend iets moet doen met zijn moeder wat geen enkel gezond psychologisch wezen ooit met zijn moeder wilt doen, dan heb ik mijn bedenkingen. Dan voel ik mij twintig jaar ouder dan ik werkelijk ben. Niet zozeer door het zorgeloze gedrag van deze frisse jongelui, dan wel door de schrik voor mijn eigen gemopper.

Want dat lijkt plots verdacht veel op het gesteun en gekreun van dat oud mannetje dat toevallig altijd zijn boodschappen doet rond een uur of 7 's avonds, wanneer de supermarkt op de hoek uit zijn voegen barst. De grijze brompot die klaagt en zaagt tegen alles wat beweegt en die tergend traag zijn producten uit de kar pakt. Die replieken geeft die ik eerder in de uiterst rechtse hoek van het politieke kader zou schetsen, telkens als iemand per ongeluk of expres een tik geeft tegen zijn winkelwagentje. Dan voel ik mij twintig, klaar om te roepen dat de tijden veranderd zijn maar dat dat niet per sé slecht hoeft te zijn. Integendeel, dat het leven schoon is, en dat ervan genieten geen kwaad kan. En dat supermarkten heel de dag open zijn.

Maar net zoals dat waarschijnlijk bij zeurend opaatje het geval is, komen ook mijn gefronste wenkbrauwen voort uit een soort van angst voor het onbekende. Ik sidder en beef bij het steeds duidelijkere besef dat niemand vat heeft op de tijd. Het idee dat laatstgenoemde steeds maar doorraast en doorstroomt als een rivier die nooit stopt hoe hard je ook je best doet om een dam te bouwen, is soms op zijn zachtst gezegd overweldigend.

Vriendinnen die mama worden en huizen kopen, vriendinnen die nog studeren, vriendinnen die trouwen en scheiden, vriendinnen die het ook allemaal niet goed weten. Kleine zussen die je met rasse schreden inhalen. Leeftijdsverschil wordt relatief met de jaren. Broers die maandenlang de wereld verkennen en ouders die de jaren tot het pensioen op een hand kunnen tellen. Grootouders waarvan de onsterfelijkheid plots in vraag wordt gesteld. Driegeslachten worden viergeslachten. Jeugdpuistjes en kraaienpootjes. Geen schoonheidsproduct dat daar tegenop kan.

Maar toen ik zonet mijn beide grootmoeders belde, waande ik me tien. Ze noemden me Liesje en bij het horen van hun stem rook ik groentensoep met balletjes en proefde ik Napoleons. Al kan dat ook gewoon aan mijn gezonde eetlust liggen. Want als er één ding is dat in dertig jaar tijd niet is veranderd, dan is het dat wel: een onverzadigbare eindeloze lust.

For food, for love, for life.

Populaire posts van deze blog

Stilstaan in een wervelwind

Voorzichtig

Josdag