Josdag

Zondag is een bijzondere dag. Nummer zeven is altijd een beetje magisch. De dag des heren, als je dat wilt geloven. Een dag met de allures van een Roi Soleil. Een rustdag, een feestdag, een familiedag. Een baaldag ook, voor sommigen. Wat er ook van zij, ik heb hem al hartstochtelijk liefgehad en hartgrondig gehaat. 

Tot tien jaar was zondag het codewoord voor boterkoeken, aperitieven, uitstapjes en splinternieuwe kleren, een heuse feestdag in een kinderweek. Na de crèmekoek waar de vla langs alle kanten uitspoot bij elke hap, troepten we samen voor een apero op z'n paasbest bij pater en mater familias. Met vaderlief hadden we ook een fichebak gemaakt met kaartjes waarop we een leuke bestemming noteerden, vergezeld van een tijdsindicatie: "ganse dag" [sic], "halve dag". Als de inspiratie ver te zoeken was of de onenigheid hoog oplaaide, werd er een kaart getrokken. Het Huis van de Toekomst is nooit door de selectie geraakt, maar onze bezoeken aan het Afrika Museum of de Kalmthoutse Heide hebben hun bestaan te danken aan de fichebak. Of we trokken met mama op "kop of munt-tocht" in het bos, kop is rechts, munt is links. En we aten pitta als diner.

Zondagen waren onbezorgd lang en heerlijk zorgeloos en ze gingen geruisloos over in maandag.

Toen ik met een heel klein hartje plots klaar was met de familie-uitjes en wel in was voor een portie avontuur, werd zondag scoutsdag. In de ochtend kwam daar nog de tekenles bij, waardoor de zevende dag de drukste werd van de week. Begrijpe wie begrijpen kan. Na een creatieve ochtend en een snelle lunch van kaas en broodjes op de bank, volgde een actieve namiddag geëngageerd buitenspelen.

Een warm bad deed nooit zoveel deugd als toen. We keken zondagavondtelevisie en weemoedig sliepen we de kreunende maandag tegemoet.

Zondag werd kotdag. De spanning van de stad stak de kop op na het avondeten. De rugzakken gepakt, het eetgeld in de pocket, de syllabi samengevat... Een laatste bad voor vijf dagen douche. Een heerlijke maaltijd klaargemaakt in een echte keuken. We stonden erbij en keken ernaar, voetjes onder tafel. Nog even genieten van de goede zorgen en de warmte in al zijn vormen. Uitstel werd geen afstel, maar zondagavond mocht wel even duren.

Tot de trein ons de stad en de nacht invoerde. We sloten onze ogen met de verwachtingsvolle blik op oneindig en op een week vol wereldverbeterende cafebezoeken, onvergetelijke lessen en onstuimige braspartijen. De wereld lag aan onze voeten.

Maar enkele jaren later werd zondagavond een onbestemde dag in een onbestemde week in het buitenland. Door vreemde werkweken werden rollen omgedraaid en werd week weekend en weekend week. Niets bijzonder en alles bijzonder tegelijkertijd. Maar toen ik daar genoeg van had en mijn zondag terugwou en die ook terugkreeg, bleek die laatste zo volgeladen met nostalgie naar het voorbijgevlogen weekend en met angst voor de veel te vroege wekker en de veel te liefloze werkweek, dat mijn maag ervan samenkromp.

Tijd voor een warm bad én lang tafelen was er toen al lang niet meer. Kiezen bleek verliezen. Met een hoofd vol zorgen en een hart vol weemoed, zag ik de zon plaatsmaken voor de maan.

Vandaag staat de laatste dag van de week soms gelijk aan werken, soms aan rusten. Soms aan baden, soms aan douchen. Aan een snelle hap of aan uitgebreid dineren. Nu en dan aan lekker lang opblijven, af en toe aan heerlijk vroeg het bed in. Aan film of boek. Maar altijd en overal aan samen en genieten. 

Simpelweg en doodgewoon genieten. En dat op de meest bijzondere dag van de week.

Populaire posts van deze blog

Lust

Stilstaan in een wervelwind

Breaking