expresweg

Achter ons ouderlijke huis liggen velden. Akkers waarvan we ieder jaar hoopten dat ze een triljoen graanzaadjes zouden verwelkomen. Landbouwgebied waarop ieder zaaiseizoen echter metershoge maïs kwam te staan, die enkele maanden later met grote combines tot diep in de nacht kortgeschoren en gehakseld werd. Die maïsvelden verpestten niet enkel ons bucolische vergezicht, maar spraken ook tot onze kinderlijke horrorverbeelding. Duistere maïsverhalen waren ons niet vreemd, van kindjes die verstoppertje speelden tussen de manshoge stengels, verdwaalden, de weg naar huis niet meer vonden en van honger en dorst omkwamen. Of ze werden op de pinnen van die grote gele machines gespiesd. Verderop kon je ook wel eens een bietenveld bespeuren. Dat was plezant, want die suikergroente kon je rauw eten. Ooit al eens een biet uit de grond getrokken (toegegeven, je moet een beetje wrikken, zoals met een losse tand, die knollen laten zich niet zomaar te grazen nemen), het zand grofweg weggevaagd met de mouw van je jas en een beet genomen? Het is letterlijk in het zand bijten, maar dan op een zoete manier. Die eerste hap spuw je uiteraard snel uit, die dient er enkel toe toegang te verlenen tot het sneeuwwitte vruchtvlees. Daarna kan je in dat harde wit bijten, en dat is best aangenaam. Een hele biet naar binnenspelen is waarschijnlijk enkel voor de forste boerenzonen weggelegd, maar enkele hapjes konden er voor ons wel af tijdens een namiddagje buitenspelen. 

Soit, na de akkers komen er bossen. En áchter die bossen ligt de expresweg. Dat is geen autostrade, want hij werd volgens mij nooit erkend als echte officiële autosnelweg, daar had hij te veel verkeerslichten voor. Het is dus een expresweg. Een woord waarvan ik niet weet of het eigenlijk wel een Van Dale-bestaan kent. U zult nu zeggen: ze hoeft het maar op te zoeken. En dat is zo, ik heb zelfs een computerversie van De Dikke (wauw!), dus in enkele klikken zou ik met honderd procent zekerheid kunnen zeggen of dit woord al dan niet door het hele Nederlandstalige taalgebied herkend en erkend wordt. Maar ik heb daar geen zin in. Voor één keer niet omdat ik te lui ben, maar wel omdat ik de magie errond wil behouden. Het kan me gestolen worden of Van Dale het al dan niet de moeite waard vindt om dit woord op te slaan voor de eeuwigheid, in mijn hoofd wordt het alleszins nooit meer uitgewist. De term én de context. Een begrip dat ik ken zonder het te kennen sinds mijn kindertijd. Het staat zwart op wit voor eeuwig in mijn mentale lexicon opgeslagen :

Expresweg : (de; m; meervoud : bestaat niet want er is er maar één, zijnde die van ons) 1. de bij noordenwind uiterst lawaaierige snelweg achter de velden en bossen die naar Gent en ook naar Antwerpen leidt, naargelang je bestemming, waarlangs een parallelweg loopt (heel handig om die expresweg met zijn op-en afritten en verkeerslichten te mijden : je kan er gewoon náást rijden) en die je bij helder weer kan waarnemen als je door het Velux-raam van de broeder- en zusterlijke slaapkamer in de verte kijkt 2. De gevaarlijke grens van ons speelterrein van akkers en bomen.

Het toeval wil dat hier vlakbij Avignon een soortgelijke autobaan ligt. Achter ons appartement staan nog huizen en appartementsgebouwen. En daarachter staat een stadsmuur. En achter die stadswal liggen er heel wat banen, waaronder dus een weg met twee rijvakken in elke richting die je in 30 minuten naar de eerstvolgende stad brengt. Heel handig en heel snel. Maar alweer mag deze baan zich de titel van autoroute niet toe-eigenen. Aan de oprit van deze weg zal je geen verkeersbord in de vorm van een gestileerde Eiffeltoren treffen. Want het gaat hier om een voie rapide. Een Franse autobaan die stilaan een vaste waarde wordt in mijn bestaan: de weg naar onze beste vrienden hier, naar wandelingen in de mooiste natuurparken van de Provence, naar avonturen op de Ventoux, de vaste route van bus nummer 5.1 Avignon-Carpentras, het onderwerp van de wegbeschrijving die ik op het werk bijna dagelijks uitleg aan de bezoekers van de pausenstad. Een term die ik nooit heb opgezocht in de Petit Robert, maar die in mijn dagelijkse Franse vocabulaire gegrift staat voor altijd. La voie rapide. De expresweg, quoi.

Het leven heeft soms wonderlijke vertalingen in petto.

Populaire posts van deze blog

Lust

Stilstaan in een wervelwind

Breaking