Brief aan de dichter

Ik dank je van harte, heer Pfeijffer. Ilja, als je dat liever hebt. Leonardo, als dat mag. 

Ik hing aan je lippen, terwijl ik door de straten van Genua struinde. Ik bestelde een glas van "hetzelfde als wat mijn buurman drinkt". Dat bleek negroni te heten. Een godendrankje in een land van eeuwenoude mythes. Ik was blij met deze nieuwe ontdekking. Enkele pagina's later las ik dat ook jij dat graag bestelt. Hier in Genua bleek ik wereldvreemd, gelukkig nam jij me bij de hand.

Ik liep door de stegen en spleten van jouw stad en huilde van ontroering bij jouw verzen. Ik lachte luidop. Dat staat altijd zo sullig, als je alleen voor een boek zit. 

Het is dat ik zoveel herken in wat je schrijft. Dat het zo verdomd goed onder woorden ja dus beelden is gebracht. Dat het zo mooi is. 

Jouw Genua is mijn Avignon, jouw vaderland is mijn moederland's buurman. Jouw meisje is mijn jongen. Hij deed het met minder spiegels, maar hij deed het evenzeer. Pijnlijk mooi, mooie pijn. Redden is mooi maar dient vooral de redder. Redster, in mijn geval. Ik leerde hem kennen op een terras in mijn nieuwe stad. Daar was ik net toegekomen om mijn illusie waar te maken op een warme mooie plek. Ik las er Le Monde terwijl ik pastis dronk, dat vond ik couleur locale en passen bij mijn nieuwe ik. Hij surfte tot bij mij. We bedreven de nieuwe liefde in mijn nieuwe taal in mijn nieuwe land.

In Avignon is er ook een Don. Gérard, heet hij. In de tien jaar dat ik die stad mijn nieuwe thuis mag noemen, gaat het steeds slechter met hem. Het is een flamboyante man, met een rijk verleden, als we hem en iedereen mogen geloven. Bevriend met Jan en alleman, en nog het meeste met een oud-president. Nu vraagt hij ons naar sigaretten, een pannenkoek of een drankje. Liefst met een scheut van iets erin. Hij komt met de auto naar het autovrije plein en parkeert er middenin. In het belendende politiekantoor knijpen ze graag een oogje dicht. C'est Gérard. De vlekken op zijn hemd worden steeds valer en groter, zijn geld krijgt hij altijd morgen. Een pensioen drie keer mijn weliswaar bescheiden inkomen gaat eraan in enkele dagen tijd. Gokken, drinken en roken.

In zijn gloriedagen bezorgde Gérard Bibi een verblijfsvergunning. Bibi heet eigenlijk Bilal. Maar Fransen korten zo graag af. Spelen met taal werd in dat land uitgevonden, dat kan niet anders. Welke andere taal verzint verlan? Woorden omdraaien. Even idioot als geniaal. Het is één van de redenen waarom ik niet anders kan dan daar te wonen. Het leven is er één en al filosoferen, romantiseren, revolutioneren en amuseren wat de klok slaat. Romantische illusie van een bittere ernst. Descartes en Verlaine.

Ik heb geprobeerd je geografische referenties te volgen op het stadsplan. Honderden en duizenden keren herlas ik de namen, honderden en duizenden keren verdwaalde ik volkomen. Op het ritme van de pagina's. Ik las in een park met uitzicht op de stad. Ik las op een terras met uitzicht op een park, bij een spritz campari met stuzzichini. Ik maakte vlekken, door het aperitief dat drupte, elke keer ik het glas van het tafeltje naar mijn mond bracht. Van pagina 87 tot pagina 99 zijn de bladzijden van jouw boek voor altijd gekreukeld. Stille getuigen van onze stomme ontmoeting.

Ik nam de lift en kwam er Victor tegen. Een jonge man die een opaatje begeleidde naar boven. Victor vroeg me waar ik vandaan kwam, ik stuurde hem de vraag terug. Nigeria, zei hij. Hoe kon het ook anders, we bevonden ons bovenaan de grens met Afrika. Jouw Afrika. Ben je hier al lang, vroeg ik. Twee jaar, vertelde hij me. Nog voor ik het goed en wel besefte, antwoordde ik "cool!". Ik kon mezelf wel voor de kop slaan. Ik dacht aan Rachid en Djiby. Jouw Rachid en Djiby. Maar Victor bleef ontzettend hard glimlachen. Hij kon ook niet weg, anders zat dat Italiaanse meneertje moederziel alleen. En de deuren van de lift waren al lang weer toe. We zaten ergens tussen boven en beneden. In een soort van niemandsland in een parallelle tijdszone. Dat moet ik aan Leonardo vertellen, dacht ik. Ook ik leef in een fantasie. Natuurlijk.

Maar toen ik onderweg in jouw stad taalgenoten hoorde praten over spiegels, brak mijn hart. Ken je dat, van die ballon en dat prikken? Ik was niet alleen met jou, jij was niet mijn exclusieve gids. Ik ken je niet, jij mij nog minder. Maar mijn pad heeft stiekem het jouwe gekruist.

Ik moet afsluiten, Leonardo. Ik zit op een perron in Piazza Principe, mijn trein naar Bologna komt er zo aan. Dadelijk slaat het twaalf uur en wordt de betovering verbroken. En ik moet maar weer eens wakker worden uit deze roes waarin werkelijkheid en fantasie intiem verstrengeld zitten.

Je hebt vast honderden fans van het eerste uur die je brieven schrijven. Met honderden fantastische verhalen. Dat hoop ik althans. Alles wat ik je wou zeggen, is dankjewel voor je boek. Dankjewel om mijn schroeven tegelijk weer aan en los te draaien. Dankjewel voor de droom waaruit het lastig ontwaken is. Ik voel me als Genua op een drukkende zondag.

Het ga je goed.

Liefs,
Lies

P.S. Er waren inderdaad veel ratten in je stad. Maar het rook er ook naar eucalyptus, jasmijn en lindebloesem. Heel veel lindebloesem.

Populaire posts van deze blog

Stilstaan in een wervelwind

Voorzichtig

Josdag